Etappe 5, Hénonville ( 110 km / 800 hm)

Deze morgen was het koud en vochtig. We zijn maar snel opgestaan, alles snel inpakken om het enigszins warm te krijgen. Hierna hebben we de picknick bank opgezocht die in het zonnetje stond om te gaan ontbijten.

Met onze magen gevuld zijn we vetrokken om de laatste kilometers richting de Parijse binnenstad te maken. Om hierna weer terug te keren naar Nederland via de kasseistroken van Parijs – Roubaix.

Voordat we Parijs binnen fietsten hebben we eerst een kortstondig stuk langs het kanaal de l’ourc gefietst dat ons steeds dichter bij de Notre Dame zou brengen. Alleen wij gingen eerder van de route af om te klimmen richting de Sacre Couer en het Mont Martre. Hierna daalden we weer naar beneden richting de Notre Dame. Omdat te bereiken moesten we ons mengen tussen het Parijse verkeer. Nu konden we zigzaggen tussen de auto’s, bussen, brommers, taxi’s en natuurlijk ook fietsers.

Eenmaal bij de Notre Dame vetrokken we weer verder richting Place de la Concorde met zijn Fonteijn, en daarna rechtdoor overgestoken naar de Champs Élysées. Om daar net als in de laatste etappe van de Tour de France over de steentjes van deze welbekende avenue te fietsen helemaal tot aan de Arc de Triomph .

De rotonde van de Arc de Triomph was voor ons een van de gevaarlijkste dingen die we gedaan hebben op de fiets, daar hier de auto's echt van alle kanten komen. Gelukkig kijkt een Fransman wel uit voor een fietser, dus hebben we maar gedaan alsof we hier dagelijks fietsten.

Vanuit de Arc de Troimph gingen we verder richting het bekende bouwwerk van de heer Gustav Eifel, de Eifel toren. Een imposant ijzeren bouwwerk gemaakt voor de wereldtentoonstelling in Parijs. Met de Eifel toren in onze zak vertrokken we uit Parijs via een stadspark aan de westkant van de stad. Daarbij ook via de laatste voorsteden van Parijs.

We namen nadat we uit Parijs gingen enige tijd een groene route van Londen naar Parijs. Deze route kan je in het bijzonder groen noemen want die ging over heel veel onverharde fietspaden die niet of nauwelijks begaanbaar zijn. Enige tijd later moesten we stilaan op zoek gaan voor het avond eten. Het enige probleem was dat de supermarkten al mijlenver achter ons lagen. Hiervoor moesten we dus aankloppen bij de lokale buurtsupers.

We vonden een lokale buurtsuper en een bakker in Vingy. Toen we daar aankwamen stonden er ook 2 andere fietsen met bepakking voor de bakker. Dit bleken Engelsen te zijn. Na een korte woordenwisseling, zei hij dat ze alleen brood, kaas, chocolade en stew aten. We zijden tegen hem dat wij over het algemeen leefden op macaroni. Nu waren we Quitte sophisticated types, de andere zij de Italian guys.

Hierna gingen we op reis richting Henónville, hier was namelijk onze camping voor de dag. Voordat we daar arriveerden gingen we eerst nog door Marines en enkele andere dorpen. Tijdens het opzetten van de tent begon het te gieten, we hadden tijdens het fietsen geluk gehad. Fijn dat men op deze camping een overkapping had waar we ons maaltje bereid hebben. Voor de was had men een klein verwarming waar we was konden drogen. Het fijne van de regen is dat het voor rustgevend getik op tent zorgt, waardoor het slapen nog beter zal gaan.