Zamość, 18 juli
Het was vannacht wel weer even wennen, slapen in een tent. We hebben het overleefd en konden na het ontbijt beginnen aan de dag.
Vandaag vervolgde onze weg ons langs het vernietigingskamp Sobibor. Er is hier niet veel meer te zien. Enkele resten zijn nog aanwezig. Maar zo hier en daar staan aanwijzingen wat het ooit was. Alleen is het moeilijk omdat ze er een museum bij aan het bouwen zijn. In ieder geval hier werd je wel stil van. Men heeft hier een piramide gemaakt van zand, menselijke botten en as.
Vanuit Sobibor vervolgde de reis ons door een langzaam opdoemend gloeiend landschap. Voordat we in een grotere stad uitkwamen hebben we nog geluncht. Want 2 á 3 uur rijden en niks eten wordt wel zwaar.
Dit deden we voordat we Chelm in reden. Chelm is een mooie stad met zijn sanctuario boven op de berg, verder zoals iedere stad heeft het een kerk om te bezichtigen.
Vanuit Chelm gingen we maar eens richting het eindpunt van de dag. Dit ligt in de stad Zamość naast de dierentuin als het goed is. Om hier te geraken was nog een hels karwei, de beklimmingen werden steeds steiler en langer, de geasfalteerde wegen maakten plaats voor zand en grindpaden. De zon was steeds meer aan het doorbreken. Dus het werd steeds warmer en warmer. Daarbij de kilometers bleven maar door tikken.
Eenmaal op de camping stond de teller op 160 kilometer. Dus tijd voor een piwo. Die hebben we toch wel verdient. Want vanavond eten we hamburgers en patatensalade. Op de camping staan we naast een Pool en aan de andere kant een Turk. Voor ons staat nog een Limburgse uit Thoear. Dus bij deze haije en tot de volgende keer.